Total verb forms: 52
Imperatives and participles |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | alimenterend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | gealimenteerd |
Type | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | alimenteer | alimenteert | alimenteert | alimenteren | alimenteren | alimenteren |
Imperfect | alimenteerde | alimenteerde | alimenteerde | alimenteerden | alimenteerden | alimenteerden |
Toekomende tijd I | zal alimenteren | zult alimenteren | zal alimenteren | zullen alimenteren | zullen alimenteren | zullen alimenteren |
Conditionalis I | zou alimenteren | zou alimenteren | zou alimenteren | zouden alimenteren | zouden alimenteren | zouden alimenteren |
Perfectum | heb gealimenteerd | hebt gealimenteerd | heeft gealimenteerd | hebben gealimenteerd | hebben gealimenteerd | hebben gealimenteerd |
Voltooid verleden tijd | had gealimenteerd | had gealimenteerd | had gealimenteerd | hadden gealimenteerd | hadden gealimenteerd | hadden gealimenteerd |
Toekomende tijd II | zal gealimenteerd hebben | zult gealimenteerd hebben | zal gealimenteerd hebben | zullen gealimenteerd hebben | zullen gealimenteerd hebben | zullen gealimenteerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben gealimenteerd | zou hebben gealimenteerd | zou hebben gealimenteerd | zouden hebben gealimenteerd | zouden hebben gealimenteerd | zouden hebben gealimenteerd |
Imperatief | - | alimenteer | - | - | alimenteert | - |
Verbs similar to alimenteren
Conjugated verbs before and after alimenteren
More actions for alimenteren