Total verb forms: 10
Imperatives and participles
Tegenwoordig en verleden deelwoord nakend
Tegenwoordig en verleden deelwoord genaakt
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens - - naakt - - -
Imperfect - - naakte - - -
Toekomende tijd I - - zal naken - - -
Conditionalis I - - zult naken - - -
Perfectum - - heeft genaakt - - -
Voltooid verleden tijd - - had genaakt - - -
Toekomende tijd II - - zal genaakt hebben - - -
Conditionalis II - - zult hebben genaakt - - -

Verbs similar to naken

Conjugated verbs before and after naken