Total verb forms: 52
Imperatives and participles
Tegenwoordig en verleden deelwoord daktyloskoperend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gedaktyloskopeerd
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens daktyloskopeer daktyloskopeert daktyloskopeert daktyloskoperen daktyloskoperen daktyloskoperen
Imperfect daktyloskopeerde daktyloskopeerde daktyloskopeerde daktyloskopeerden daktyloskopeerden daktyloskopeerden
Toekomende tijd I zal daktyloskoperen zult daktyloskoperen zal daktyloskoperen zullen daktyloskoperen zullen daktyloskoperen zullen daktyloskoperen
Conditionalis I zou daktyloskoperen zou daktyloskoperen zou daktyloskoperen zouden daktyloskoperen zouden daktyloskoperen zouden daktyloskoperen
Perfectum heb gedaktyloskopeerd hebt gedaktyloskopeerd heeft gedaktyloskopeerd hebben gedaktyloskopeerd hebben gedaktyloskopeerd hebben gedaktyloskopeerd
Voltooid verleden tijd had gedaktyloskopeerd had gedaktyloskopeerd had gedaktyloskopeerd hadden gedaktyloskopeerd hadden gedaktyloskopeerd hadden gedaktyloskopeerd
Toekomende tijd II zal gedaktyloskopeerd hebben zult gedaktyloskopeerd hebben zal gedaktyloskopeerd hebben zullen gedaktyloskopeerd hebben zullen gedaktyloskopeerd hebben zullen gedaktyloskopeerd hebben
Conditionalis II zou hebben gedaktyloskopeerd zou hebben gedaktyloskopeerd zou hebben gedaktyloskopeerd zouden hebben gedaktyloskopeerd zouden hebben gedaktyloskopeerd zouden hebben gedaktyloskopeerd
Imperatief - daktyloskopeer - - daktyloskopeert -

Verbs similar to daktyloskoperen

Conjugated verbs before and after daktyloskoperen

« daktyloskoperen »