Total verb forms: 52
Imperatives and participles |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | heropenend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | heropend |
Type | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | heropen | heropent | heropent | heropenen | heropenen | heropenen |
Imperfect | heropende | heropende | heropende | heropenden | heropenden | heropenden |
Toekomende tijd I | zal heropenen | zult heropenen | zal heropenen | zullen heropenen | zullen heropenen | zullen heropenen |
Conditionalis I | zou heropenen | zou heropenen | zou heropenen | zouden heropenen | zouden heropenen | zouden heropenen |
Perfectum | heb heropend | hebt heropend | heeft heropend | hebben heropend | hebben heropend | hebben heropend |
Voltooid verleden tijd | had heropend | had heropend | had heropend | hadden heropend | hadden heropend | hadden heropend |
Toekomende tijd II | zal heropend hebben | zult heropend hebben | zal heropend hebben | zullen heropend hebben | zullen heropend hebben | zullen heropend hebben |
Conditionalis II | zou hebben heropend | zou hebben heropend | zou hebben heropend | zouden hebben heropend | zouden hebben heropend | zouden hebben heropend |
Imperatief | - | heropen | - | - | heropent | - |
Verbs similar to heropenen
Conjugated verbs before and after heropenen
More actions for heropenen