Total verb forms: 18
Imperatives and participles
Tegenwoordig en verleden deelwoord instinkend
Tegenwoordig en verleden deelwoord ingestonken
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens - - stinkt in - - stinken in
Imperfect - - stonk in - - stonken in
Toekomende tijd I - - zal instinken - - zult instinken
Conditionalis I - - zal instinken - - zullen instinken
Perfectum - - is ingestonken - - zijn ingestonken
Voltooid verleden tijd - - was ingestonken - - waren ingestonken
Toekomende tijd II - - zal ingestonken zijn - - zult ingestonken zijn
Conditionalis II - - zal zijn ingestonken - - zullen zijn ingestonken

Verbs similar to instinken

Conjugated verbs before and after instinken

« instinken »