Total verb forms: 52
Imperatives and participles
Tegenwoordig en verleden deelwoord perpendicularizerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geperpendicularizeerd
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens perpendicularizeer perpendicularizeert perpendicularizeert perpendicularizeren perpendicularizeren perpendicularizeren
Imperfect perpendicularizeerde perpendicularizeerde perpendicularizeerde perpendicularizeerden perpendicularizeerden perpendicularizeerden
Toekomende tijd I zal perpendicularizeren zult perpendicularizeren zal perpendicularizeren zullen perpendicularizeren zullen perpendicularizeren zullen perpendicularizeren
Conditionalis I zou perpendicularizeren zou perpendicularizeren zou perpendicularizeren zouden perpendicularizeren zouden perpendicularizeren zouden perpendicularizeren
Perfectum heb geperpendicularizeerd hebt geperpendicularizeerd heeft geperpendicularizeerd hebben geperpendicularizeerd hebben geperpendicularizeerd hebben geperpendicularizeerd
Voltooid verleden tijd had geperpendicularizeerd had geperpendicularizeerd had geperpendicularizeerd hadden geperpendicularizeerd hadden geperpendicularizeerd hadden geperpendicularizeerd
Toekomende tijd II zal geperpendicularizeerd hebben zult geperpendicularizeerd hebben zal geperpendicularizeerd hebben zullen geperpendicularizeerd hebben zullen geperpendicularizeerd hebben zullen geperpendicularizeerd hebben
Conditionalis II zou hebben geperpendicularizeerd zou hebben geperpendicularizeerd zou hebben geperpendicularizeerd zouden hebben geperpendicularizeerd zouden hebben geperpendicularizeerd zouden hebben geperpendicularizeerd
Imperatief - perpendicularizeer - - perpendicularizeert -

Verbs similar to perpendicularizeren

Conjugated verbs before and after perpendicularizeren

« perpendicularizeren »