Woxikon / Verbs / Dutch / V / vermeesteren

NL Dutch conjugation of vermeesteren

Total verb forms: 52
Imperatives and participles
Tegenwoordig en verleden deelwoord vermeesterend
Tegenwoordig en verleden deelwoord vermeesterd
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens vermeester vermeestert vermeestert vermeesteren vermeesteren vermeesteren
Imperfect vermeesterde vermeesterde vermeesterde vermeesterden vermeesterden vermeesterden
Toekomende tijd I zal vermeesteren zult vermeesteren zal vermeesteren zullen vermeesteren zullen vermeesteren zullen vermeesteren
Conditionalis I zou vermeesteren zou vermeesteren zou vermeesteren zouden vermeesteren zouden vermeesteren zouden vermeesteren
Perfectum heb vermeesterd hebt vermeesterd heeft vermeesterd hebben vermeesterd hebben vermeesterd hebben vermeesterd
Voltooid verleden tijd had vermeesterd had vermeesterd had vermeesterd hadden vermeesterd hadden vermeesterd hadden vermeesterd
Toekomende tijd II zal vermeesterd hebben zult vermeesterd hebben zal vermeesterd hebben zullen vermeesterd hebben zullen vermeesterd hebben zullen vermeesterd hebben
Conditionalis II zou hebben vermeesterd zou hebben vermeesterd zou hebben vermeesterd zouden hebben vermeesterd zouden hebben vermeesterd zouden hebben vermeesterd
Imperatief - vermeester - - vermeestert -

Verbs similar to vermeesteren

Conjugated verbs before and after vermeesteren

« vermeesteren »

More actions for vermeesteren